Dorpsstraat zuid 3:            
                                                     
Vanaf Cor van Oers tot Karel de Veer
                                                                                  Rechterstraatzijde


 
                                                       Huize Vijverberg zestiger jaren
     
 
Op deze pagina o.a.: Herman lewin...napoleons kanon...januske tuf...duitsers en onderduikers...pieter en hermiene...tuincentrum bertje de kees...vooroorlogs postkantoor...F.2.50 per ingelegde dode... de kleine bazaar...


                                                         Herman Lewin
      
              Herman Lewin                  Deel 2 van de Dorpsstraat zuid eindigde bij het rookwaren winkeltje van Ké van Oers. In het huis daarnaast (richting Weidestraat) staat boerderijachtig huis met de 'kopse' kant naar de weg dat gebouwd is in 1900. In de oorlog woonde hier de toenmalige werkgever van mijn vader Herman Lewin en zijn schoondochter. (mijn vader was bij hem jacht-opziener). Lewin, sinds 1938 weduwman van Engelina Dambrink, woonde eigenlijk in de kolossale villa Mariaoord aan de Graafseweg. Zijn huis-houdster was een dochter van  de Haas uit de Venstraat. Hij moest daar weg omdat de Duitsers zijn huis hadden gevorderd.  Omdat hij joods was droeg hij toen hij in de Dorpsstraat kwam wonen wel de gele davidsster maar was daar niet ondergedoken. Hij woonde er officieel. Als er toch wel eens gevaar dreigde dan "dook hij s'nachts onder'' bij het echtpaar Jacobs een paar huizen verderop. Hij had de gewoonte om stiekem achterom door de heg naar het café van Piet der Kinderen te sluipen om daar een borreltje te gaan drinken. Cafébezoek was voor joden verboden.
Achter in zijn tuinmuur had hij een speciaal poortje gemaakt als extra vluchtmogelijkheid voor het geval de Duitsers hem zouden komen halen.  Na de bevrijding is hij in Den Bosch gaan wonen en in 1946 overleden. Het echtpaar Lewin ligt begraven op de protestantse begraaf-plaats in Berlicum.
Daarna woonden er tegelijkertijd een aantal broers en (schoon)zusters Westerlaken in dit huis: 1: de beide vrijgezellen Jan en Netje. 2: Marinus, weduwnaar van Dina Wouters, wiens boerderij bij de bevrijding afbrandde en zijn zoon Sjaak. 3: Anna Wouters, weduwe van Harry Wouters, met haar dochter Antoinette(
foto) die later met Leo van der Plas zou trouwen. Kunt U het nog volgen?
Na de Westerlakens kocht Joke van Uden het huis die er nu nog woont.

       

   
                    De brand bij Janus van Gerven in 1932.                          Het herbouwde pand nu o.a. dierenkliniek.

                                                        Januske Tuf

Voorbij Joke van Uden het grote huizenblok van drie woonhuizen en een winkel (nu dierenkliniek). In het eerste woonhuis zaten net na de oorlog Pietje en Grada Verstegen-van der Heijden. Piet was een van de beste timmer-mannen van Rusmolle en werkte bij aannemersbedrijf van de Plas. Piet heeft in zijn jonge jaren in het eerste van OJC gevoetbald. Er kwamen drie kinderen in hun gezin, twee zonen en een dochter. Hun oudste zoon Piet jr.(foto) is in 1957 op 22 jarige leeftijd met zijn motor verongelukt bij café de Fuik op de Berli-cumseweg. Nadat haar buurvrouw Cor van Oers uit het rookwarenwinkeltje vertrok heeft Grada, inmiddels weduwe, deze zaak nog even voort gezet.
In de tweede woning zat het het echtpaar Henk en Lien Jacobs-Verheijen.  Zij hadden geen kinderen. Hij werkte bij de Provinciale Waterstaat.
Dan het grootste huis van de blok (nu dierenkliniek). Hier was begin 1900 de eerste officiele levensmiddelenwinkel van Rusmolle. Deze winkel was van Driek de Mottig en zijn vrouw Mieke. Hun echte namen ken ik niet. Toen Driek overleed trouwde Mieke met Jan Glau-demans en verhuisde naar de huidige Burg. Nieuwenhuizenstraat in het huis waar later Piet de Weuw (van Rosmalen) in woonde. Van Mieke werd gezegd dat ze 's zondags met goud was behangen en door de weeks met zilver opgesierd.
Mieke deed haar zaak in 1912 over aan Janus van Gerven en zijn vrouw Mina Ruijs. Die hadden in die tijd een eindje verderop aan de Dorpsstraat, in een houten noodgebouwtje tussen (nu) café d'n Beer en het huisje van Toontje de Schoenmaker (van Rosmalen), een levensmiddelen-winkeltje. Dit winkeltje verkocht waren van grootgrutter P.de Gruijter & Zn uit Den Bosch.
Na het overlijden van zijn vrouw Mina in 1918 hertrouwde Janus in 1919 met Kaatje van Nuland. In 1932 brandde het hele pand af en was een ramp voor drie families.   Het betrof naast de familie van Gerwen ook de gezinnen van van der Heijden en Pennings. In totaal werden 20 mensen dakloos. De vuurzee met de enorme rookontwikkeling was tot in Zaltbommel te zien. Er was te weinig bluswater. Burgemeester von Heijden heeft toen naar het waterleiding bedrijf in Den Bosch gebeld met het verzoek om de druk in de waterleiding te verhogen. Tijdens de herbouw heeft het gezin van Gerven tijdelijk in een houten noodwoning aan de overkant in de Burgemeester Wolterstraat gewoond.
De winkel van van Gerven in 1960.

Naast levensmiddelen handelde Janus ook in dranken en vooral in bier. Dit bier werd in Vlijmen gebrouwen onder de naam 'Valkbier'. Hij had een grote klantenkring in Rusmolle en omliggende dorpen tot in St.Michielsgestel toe en bracht zijn handel, zelfs vóór de oorlog al, aan de man met een klein vrachtwagentjewat toen heel bijzonder was. Het was de eerste vrachtwagen in Rusmolle. Deze maakte een zeer speciaal geluid en dat leverde hem de bijnaam Januske Tuf op. Het wagentje had niet zo veel PK's. De Rusmollese jeugd wist dat ook want als hij met zijn vol geladen auto dur 't durp reej probeerde ze er achter aan te gaan hangen om zodoende de vaart nog meer af te remmen. Tijdens de oorlog kon het wagentje niet gebruikt worden omdat er geen benzine verkrijgbaar was. Zoon Cor heeft het toen maar gesloopt en van het onderstel een platte paardenwagen gemaakt en zo kon Janus toch zijn waren uitventen bij zijn klanten.
De kinderen van Gerven werden  bij drukte voor de bedrijfsvoering ingeschakeld. Als
het warm weer was kwam er nogal eens een spoedbestelling b.v. uit de polder waar veel arbeiders werkten die bier onder de pauze wel een koel biertje lustten. Zoon Ad moest dan tussen de middag, als hij even thuis uit school was, direct als d'n donder  met een kratje pils op z'n nek en een boterham voor onderweg de polder in en kos dan krek om twee uur wir op school zèn. Ook was het geen uitzondering dat een van de zonen voor de bezorging van maar drie of vier flesjes bier helemaal naar  het Heeseind moest lopen. Ad van Gerven beheerde, evenals een van zijn broers, een viswinkel in Nijmegen. Toen zijn ouders met de winkel stopten heeft Ad deze viswinkel verplaatst naar zijn ouderlijk huis in Rusmolle en heeft daar nog jaren met zijn vrouw Wil van Alebeek in zijn de winkel voortgezet


Ad en zijn moed
er Kaatje

                                                                      
                                                                
                                                           Duitsers en onderduikers


Het gedeelte wat nu komt, vanaf Buys tot de Veer was tot begin jaren '60 Weidestraat. Na de aanleg van de riolering werd de naam Dorpsstraat. In het huis na van Gerven woonde voor de oorlog apotheker van den Brandt die werkte voor zijn zwager huisarts Heijmans. (Deze dokter woonde in huize 'Orie' ofwel de villa van Lutki). Na van den Brandt namen de broers en zussen  Has, Mie, Anna en Jan van den Broek het huis over. In de oorlog kwam daar hun zus de weduwe Drika van den Broek met haar drie dochters Mientje, Petra en Joke bij.
Bij van den Broek waren een aantal Duitse soldaten ingekwartierd terwijl er tegelijkertijd bij buurman Janus van Gerven onderduikers op zolder zaten. Deze Duitsers wisten dat overigens en hadden zelfs onderling contact.
Joke van den Broek,de dochter van Drika, trouwde later met Peter Buijs en is daar altijd blijven wonen. Zij had een hondenkennel waar ze een bijzonder ras tekkels fokte en werd daar wereldberoemd mee. Ze behaalde hiermee zelfs diverse malen  een wereldtitel. 
Drika van den Broek verhuisde in de vijftiger jaren met dochters Mientje en Petra naar de Dorpsstraat in het huis van de familie van Aken waar nu kapsalon Wendy in zit.

 
                                                                            
Huize Vijverberg

Huize Vijverberg in de zestiger jaren

Voorbij Buis staan in de vroegere tuin van villa 'Vijverberg' twee huizenblokken. De ingang naar de villa door de fraaie tuin ligt tussen de twee woonblokken in. In de eerste blok van drie huizen woonden in de veertiger jaren op de hoek de familie Nijssen. Zij waren protestant. Op zich niets bijzonders maar op onze zeer katholieke lagere school was ons verteld dat protestanten heidenen waren. Ze waren 'niks' dus gingen ze recht naar de hel. Toen mijn tweelingbroer en ik zo'n jaar of acht waren moesten wij iets afgeven bij Nijssen. Wij hadden nog nooit iemand van kort bij gezien die 'niks' was en waren 'n bietje bang. Voor aan de straat stonden twee stenen pilaren waar wij achterkropen om te beraadslagen wie er aan zou bellen. Het lot viel op mij. Ik belde aan en kroop weer achter het muurtje. Het luikje in de voordeur ging open en Mijnheer Nijssen keek naar buiten maar zag niets. Luikje weer dicht. Ik had gezicht van Nijssen in een flits gezien en onze'n Han vroeg: "Had hij horentjes" ? Ik dacht van niet en we hebben nogmaals gebeld en onze boodschap afgegeven. Leve de Roomsche opvoeding!   In 1955 vertrok Nijssen en  deed het huis over aan Michel en Electa Schuring-van Grieken. Michel was oud militair (Grootmajoor) en toentertijd vertegenwoordiger bij AGA gastoestellen. Ze hadden vijf kinderen met de prachtige on-Rusmollese namen Tarsicius, Guido, Wilbrord, Jacintha en Gabriëlle.
Naast hun in het middelste huis zat Meester Jan de Bok het latere hoofd van de St.Josephschool en mijn mister in de vijfde klas. Hij was getrouwd met de dochter van een Bossche bakker. Naast de Bok woonde Frans van Vugt.  Die was ambtenaar van
de gemeente Rusmolle. Zijn kantoor had hij in het gemeente-secretarie waar nu boekhandel 'de Omslag' is. Zijn vrouw heette met haar meisjesnaam van Amelsvoort. In het derde huis, naast meester de Bok, heeft enkele jaren gemeentesecretaris (de sik) Harry Lambermont gewoond. Toen bij fam. de Bok een meisje werd geboren zei men in het dorp"Bij de Bok naast de sik is een meisje geboren".  Na de fam. Lambermont woonde daar Mevr. de Vries met haar dochter. Zij was de vroegere bewoonster van de villa "Vijverberg'. Deze villa werd gebouwd in 1884 (door wie?) Begin 1900 woonde daar de Bossche textielhandelaar van de Vaart. In 1920 kwam  familie de Vries in de villa. De Vries was een steenrijke meubelmaker/handelaar uit Amsterdam. Voor zijn villa plaatste hij een mooi goudbrons kanon uit de Napoleontische tijd. Hij liet in 1936 de twee huizenblokken voor in zijn tuin langs de Dorpsstraat bouwen door aannemer Toon Hendriks. Na het overlijden van De Vries in 1950 werd het landgoed verkocht aan architect Everts uit Vught en ging Mevr. de Vries met haar dochter in het huis rechts van de ingangspoort wonen.

                                                    Pieter en Hermine
 
Voorbij de poort staat het tweede huizenblok dat de Vries liet bouwen. In het eerste huis woonde Frans en Koosje Verstegen- der Kinderen met dochter Marijke. Koosje was een dochter van kastelein Piet der Kinderen. Frans was loodgieter. Daarnaast zat het oudere echtpaar  Hendriks de grootouders van de latere beroemde keeper van OJC Toontje Hendriks, die na zijn opa en oma nog enige jaren in dit huis heeft gewoond. Het derde huis was van Pieter en Hermine Bekkers-de Kock met hun zoon Peter.
Pieter was jaren in het klooster geweest en pas na zijn uittreding op z'n 55e getrouwd. Hij werkte op Coudewater en was de eerste in Nederland die, bij de paters in Venray, het diploma voor Psychiatrie en
Neurologie behaalde. Op z'n getuigschrift stond vermeld waarom dit was toegekend: 
"Hierbij is gebleken dat hij voldoende onderwijs heeft genoten om  in een gesticht met vrucht werkzaam te zijn, weshalve hem dit diploma is uitgereikt".
Het viel op dat de woorden 'in een gesticht' onderstreept en verdikt op het diploma stonden weergegeven.
Pieter werkte op Coudewater als hoofdverpleger psychologie en neurologie. Daar deed hij niet alleen liefdewerk voor zijn patienten maar ook liefdewerk voor zichzelf, want hij vond er zijn vrouw Hermine die een dochter was van bèkkertje de Kock van Coudewater. Hermine was 21 jaar jonger dan Pieter wat in die tijd wellicht heel wat stof deed opwaaien. Hun zoon Peter deed jarenlang naspeuringen naar zijn verleden en ontdekte dat 31 leden van de familie Bekkers bij diverse Europese vorstenhuizen, o.a. in Versailles, werkten als valkenier. Door zijn onderzoek is hij uitgegroeid tot een van de grootste kenners op "valkeniersgebied" van Nederland.
In het vierde en laatste huis van de blok woonde Theo Lambermont. Hij was een broer van de gemeentesecretaris Harry Lambermont en van 'd'n Baron' Joop Lambermont uit de Weidestraat. Daarna zat daar nog even de familie Hilderink en na hun Pieter van de Plas en Joke van de Vliert. Pieter en Joke behoorden tot de eerste leden van het beroemde Rusmollese Revue en Cabaretgezelschap Levensvreugd. Pieter als een van de muzikale leiders en Joke als een van de eerste zangeressen. Joke werd vooral beroemd in Rusmolle als lid van het duo Jo en Jo : Jo van Hoof en Joke van de Vliert. Pieter van de Plas richtte ook het Rosmalense Jongenskoor, het Rosmalens Mannenkoor en de zanggroep Dubbel Mannenkwartet op. Tevens was hij muzikale leider van het Rosmalense Operette Gezelschap. Kortom een muzikale duizendpoot.

Pieter en Joke tijdens een optreden bij een van de revue's van Levensvreugd

                                                                   De Kleine Bazaar

Dan een alleen staand huis. Dit was in de lengte verdeeld tot twee woningen. Vóór en in de oorlog woonde in het rechter gedeelte smid van Kemmeren  die achter zijn huis een smederijtje had. Has en Dina Clement zaten in het linker gedeelte. Dina stond bekend dat ze wratten weg kon wegbidden. In 1945 kwamen Jan en Marietje van Creij in het gedeelte van van Kemmeren. (Jan was een zoon van Em en Anna van Creij van de Sparwinkel verderop in het centrum van 't durp). Jan en Marietje gingen op de boven ver-dieping wonen en openden beneden een winkel in huishoudelijke artikelen die toepasselijk "De Kleine Bazaar" heette. Het assortiment was vlak na de oorlog beperkt. Met potten pannen en wat servicegoed had je het wel zo'n beetje gehad. In de loop der jaren werd het wel steeds gevarieerder en kwam er van alles bij zoals kachels, wasmachines maar ook luxe huishoudelijke artikelen. Toen Dina Clement begin zestiger jaren overleed en dit gedeelte leeg kwam hebben daar Toontje de Laat en Marie de Wit  een paar jaar gewoond. Zij verhuisden eind veertiger jaren, met inmiddels twee zonen,  naar een gemeentewoning in de Kattenbosstraat. Het leeggekomen gedeelte wilde Jèntje van Creij graag bij zijn win-kelruimte voegen. Hiervoor kreeg hij vergunning maar mocht het oude pand niet helemaal afbreken. Wel de binnenmuren maar niet de buitenmuren. Toen alle binnenmuren waren gesloopt en alleen het karkas nog overeind stond is  "helaas" s nachts het hele zaakje ingestort. Waarschijnlijk wèl 'n bietje geholpen middels 'n klèijn douw-ke van Jèntje van Creij zelf. Er ontstond een compleet nieuw winkelpand met bovenwoning en Jan en Marietje breidde hun assortiment uit met ijzerwaren en gereedschappen.  Enige jaren later werd aan de achterzijde nieuwe woonruimte aangebouwd. In 1983 zijn ze uit de winkel gegaan. Pieter en Joke van de Plas-van de Vliert namen de zaak over en hebben deze nog ongeveer drie jaar gerund waarna Moonen er een schoenenzaak in vestigde.

   
           
                              Marietje en Jèntje in hun "Kleine Bazaar" omstreeks 1955

                                                                      Tuincentrum Bertje de Kees

Als laatste huis in de Dorpsstraat, voor de Weidestraat begon, stond een groot woonblok dat eigendom was van Karel de Veer. Het bestond uit een tot woonhuis verbouwde garage, twee kleine huizen en een  woonhuis-winkel.
In de verbouwde garage, tussen Jèntje Creij en de Veer, hebben in de vijftiger en zestiger jaren Hein van Hoof en Wim Langens gewoond. In het eerste woonhuis zat net na bakkersknecht Thé van Pinxteren die vandaar naar een nieuwe gemeentewoning in de Deken Fritsenstraat verhuisde. Daarna woonde daar enkele jaren Harrieke Vos. Harrieke haalde een vrij zeldzaam jubileum omdat hij  50 jaar bij de fa. Linnenbank werkte . Na het vertrek van de familie Vos opende Jo Coppens hier een cafetaria. Als we bij café Juliana waren wezen dansen, wat wij twee keer in de maand op zondagavond deden, gingen we bij Jo een hardgekookt ei, een zure bom, een frietje, een slaatje of kroketje eten. Meer snacks waren er toen nog niet. Later nam Piet Maas het cafetaria van Jo over. Bij de afbraak van het huis verplaatste Piet zijn zaak naar de Korte Venstraat in het pand waar nu Henk-Jan Pennings zijn makelaardij heeft.
In het middelste huis woonde voor de oorlog Bertje van Nuland, die op z.n Rusmolles Bertje de Kees hiette. Hij had daar een tuinaanlegbedrijf en verkocht bloemen en planten. Later werd Bertje opzichter bij de gemeentewerken. Op een keer bracht burgemeester von Heijden een onaangekondigd bezoek aan de gemeentelijke plantsoenendienst en ging hij vergezeld van Bertje ter plekke kijken waar zijn arbeiders aan het werk waren. De schoefelaars  stonden 'toevallig' net efkes te buurten en ha'n Bertjes en d'n burger niet aan zien komen. Iemand zat op z'nne schupsteel die hij schuin onder zijn achterste had gezet. Bertje zin plotseling aachter hum: "Bende nie bang dè dieë steel in oew kont schiet"? De statige Felix von Heijden schoot zo in een onbedaarlijke lachstuip dat de slierten snot hem uit de neus vlogen.
 

Foto rechts: Mientje Timmers, nu gehuwd met Ad van Zonsbeek, voor het cafetaria van Piet Maas.
Zij is een dochter van Sjaan Heijmans en Gret Timmers en in de woning links van dit cafetaria geboren.

Bertje de Kees verhuisde naar een nieuwe gemeentewoning op de hoek van de Nieuwendijk en de Schoolstraat en in Bertje's oude huis kwam de weduwe Mina Heijmans met zoon Toon, op z'n Rusmolles Tôntje Stèrk, en dochter Sjaan. Sjaan trouwde in 1950 met Gret Timmers en het jonge paar ging bij Mina inwonen. In 1954 verhuisden Sjaan en Gret met hun twee daar geboren kinderen Mien en Rini naar een nieuw huis aan de Molenstraat.
Truus Heijmans, een zuster van Sjaan, die in de Maliskamp woonde en getrouwd was met Hein van den Elzen trok met man en drie kinderen (Frans Mien en Sjan) in de vrijgekomen woonruimte bij haar moeder.
Eind zestiger jaren werd dit huisje, samen met het naastgelegen cafetaria, bij de winkelruimte van buurman Karel de Veer gevoegd en ging familie van den Elzen, naar de net vrijgekomen woning van Nol Savelkouls in de Sta-tionstraat. In 1979 viel ook dit onder de slopershamer en werd er verhuisd naar de Pastoor van de Meijdenstraat waar Truus nog steeds met haar zoon Frans woont.
Tôntje 'Sterk' Heijmans is altijd alleen gebleven en steeds met de familie van den Elzen mee verhuisd.

|
    

Tweemaal het oude Stationskoffiehuis, later de winkel van Karel de Veer.  Links zoals Nico Pennings het schilderde naar een foto die is genomen tijdens het defile dat langskwam n.a.v. het 25 jarig  ambtsjubileum van burgenmeester Nieuwenhuijzen in 1905. Rechts zoals het was in de dertiger jaren.
            
                                                        
          F.2,50 per ingelegde dode

1953. Karel in de deuropening van zijn zaak met drie kinderen. Midden Kees Hagendoorn. Rechts Marie de Veer


In het laatste huis van het grote woonblok, vóór de Weidestraat begon, was tot de oorlog het Rosmalense Stationskoffiehuis van Hermes van Drunen. Hermes was een actief baasje. Naast het cafe/koffiehuis had hij daar een grutterswinkeltje en bestierde er een aanne-mersbedrijfje. In 1941 vestigde zich hier Karel de Veer. Karel kwam uit Geffen en was gehuwd met Marie Swinkels uit Blerick. Hij startte  hier een timmer-werkplaats. Naast mooie meubels maakte Karel tevens doodskisten. Karel stond bekend als een uitstekend vakman. Achter zijn huis stond een grote houten schuur waarin hij vloerzeil maakte van het merk FLUBA, dat vooral vlak na de oorlog zeer populair was. Tot zijn personeel behoorde o.a. Thé Lambermont en Toontje van Balkum.  De fabricage gebeurde hoofdzakelijk in de open lucht vanwege de "licht ontvlambare stoffen" die gebruikt werden. Het procédé was eenvoudig: Grote rollen met een bepaalde soort asfalt werden op de grond uitgerold en behandeld met diverse grondkleuren. Daarna werden er patronen in gemaakt. Dit gebeurde o.a. door Toon d'n Tjeh (van Uden) die daar erg creatief in was. Om het af te maken werd er een laag vernis op aangebracht en klaar was het zeil. 
In 1953 werd de zeilmakerij opgeheven. maar de schuur is daar nog een tijdje blijven staan en werd ook wel eens gebruikt voor andere doeleinden. Bij cafe Juliana zat een toneelclub die dáár alles instudeerde maar de uitvoeringenen in deze grote schuur bij Karel hielden. Soms werden er ook films gedraaid. Karel had dus de eerste Rusmolles bioscoop.
Voor de timmerwerkplaats waren in de vijftiger jaren o.a. Wout Maas en mijn oudste broer Toon in dienst.  
Onze Toon kwam daar na zijn LTS opleiding in 1955. Hij werd aangenomen als leerling meubelmaker en moest natuurlijk ook doodskisten maken. Hij deed 1 dag over een kist. Daarna moest hij ze bezorgen bij het sterfhuis. Dit deed hij per bakfiets. Kist erop, zeil erover en naar de "klant". (Soms moest hij zelfs met zijn doods-kistenbakfiets naar een ziekenhuis in Den Bosch). De doden voor de kisten van Karel werden verzorgd door de nonnen uit het van Meeuwengesticht. Maar dan moesten ze daar nog in gelegd worden. Dat deden Karel en medewerker. Platweg gezeed: "de nonnen lègde ze af en Karel en onze'n Toon linne'n ze d'r in". Toon kreeg per dode die hij er mee in legde F.2,50 extra op z'n salaris. Toch een mooie bijverdienste, zeker als het er soms wel eens twee in de week waren ! (Wat onze Toon betreft: Jong geleerd is oud gedaan. Nu bijna 50 jaar later werkt hij in een uitvaartcentrum). 
Karel en Marie kregen vier kinderen Frans, Jan, Ellie en Ineke. In 1970 nam zoon Frans het bedrijf van zijn vader over en startte met een grote verbouwing. De woning van de familie Hein van den Elzen en het cafetaria van Piet Maas gingen op in de nieuwe winkel en het geheel groeide uit tot een grootse zaak: Woon- en slaapcomfort de Veer.                                      

                                                                         De winkelingang in 1960

                                                    
 
Een prachtige foto van het pand van de Veer uit 1970 toen de zaak al was overgenomen door zoon Frans. De woning rechts van Fam. van den Elzen en het cafetaria van Piet Maas zijn al bij de zaak gevoegd.
                                                                         
                                               
Vóóroorlogs postkantoor

          
        
1907 De Dorpsstraat. Gezien vanaf de huidige Weidestraat. Het huis is hetzelfde als het     
              witte huis op de foto hier rechtsonder.
In die tijd heette het daar overigens ook Weidestraat.
 

          
                 
Huize Vreeburg rond 1910                                         Het voormalige postkantoor van Kruijssen

Aan de andere zijde van de dit laatste deel van de Dorpsstraat, beginnend bij huize Vreeburg op de hoek met de Wolterstraat. Hier was eind achtienhonderd het eerste postkantoor van Rusmolle beheerd door Mw. A,Wolters.  In de tuin van deze villa werd in de vijftiger jaren door Piet van Maren een huis gebouwd. Piet werkte bij de gemeente op de afdeling Bouw en Woning toezicht zoals dat toen heette. Hij was medeoprichter en ondercommandant van de Rusmollese vrijwillige brandweer. Helaas overleed hij al op 35 jarige leeftijd aan een slopende ziekte.
Het tweede huis aan die zijde werd in de eerste helft van 1900 bewoond door Th. Kruissen, die hier van 1922 tot 1942 het Rusmollese postkantoor beheerde, dat was gevestigd in de serre van dit statige huis. Nadat Kruissen vertrokken was woonde er Lambers die in de Vughterstraat in Den Bosch een hoeden en pettenwinkel had. Na hem kwam daar van Raay, eigenaar van een bedrijf in houtbewerkingsmachines.
Voorbij dit mooie pand woonde oud hoofdonderwijzer van de St.Josephschool  Jo Ceelen. Hij kwam uit Besoyen en was getrouwd met Maria Klumkes uit Roermond. Zij hadden een pleegdochter die Greet heette. Jo werd in 1934 de eerste hoofdonderwijzer op de nieuwe jongenschool St.Joseph in de Schoolstraat. De familie Ceelen woonde eerst 25 jaar in villa Hoogoord op de hoek van de Dorpsstraat met de Stationstraat.
In 1960 bouwden ze achter in de tuin van deze villa aan de Dorpsstraat een nieuw huis. Daar is Jo in 1982 op 96 jarige leeftijd overleden. Zijn vrouw Maria werd 92 en stierf een jaar later.


Jo en Maria Ceelen Klumkes


                                                                                                            

                                                                                  naar boven