|
Dorpsstraat zuid 2
Van de Driesprong t/m het oude kermisterrein linkerstraatzijde.
De Kentering in de zestiger jaren
Op
deze pagina o.a.:
villa anna...de Saar...d'n Els......Villa van Beek...Kastanjes over 't altaar...
mereleitjesstruif...illegaal varken op de plee...jachtgeweren tussen het plafond...
Villa met de vele
gezichten
Villa Vreeburg 1900 Villa "Anna"
1910
Op de Driesprong een villa met vele gezichten. Gebouwd eind 1800 als
villa Vreeburg door iemand uit Utrecht. Rond 1910
ging de Rosmalense huisarts Heymans in dat huis wonen en veranderde de naam
in huize "Anna".
Na enkele jaren nam de Bossche fabrikant Houtman de villa
over en noemde het huize "Louise". Vervolgens woonden de familie van de Pol
en het gezin van Eduard van de Mortel ieder nog enkele jaren in het huis. In
1923 werd het ambtswoning van burgemeester Jonkheer von Heyden
die de naam omdoopte in "De Driesprong".
D'n burgemister zou er
zo'n kleine 40 jaar wonen.
Wij hadden
veel
ontzag voor de villa. Overal speelden wij en haalden kattekwaad uit behalve
in de tuin van d'n burgemister. Dat had ons vader goed geregeld!
Toen von
Heyden met pensioen ging werd de villa gemeentehuis. Daarna
politiebureau,
Brasserie "Villa Fleuri",
uitgaans-centrum "Dasstov" en nu weer cafe-restaurant Fleuri.
Bij de villa behoorde aanvankelijk ook een koetshuis. Dat stond zo'n
75
meter verderop in de Dorpsstraat op de hoek van de huidige Pastoriestraat.
Dit koetshuis kwam
begin jaren dertig in eigendom van Marie
van Lier. Zij verhuurde het aan Marinus van de Wijst die hier een
levensmiddelenwinkel in had.
In 1935 bouwde Marinus tussen het koetshuis en de villa een groot nieuw
pand dat bestond uit 1
winkel/woonpand en 4
woonhuizen.
In het oude koetshuis huis kwam mijn oma de Laat, inmiddels weduwe, met haar twee
dochters Truus (mijn moeder) en Betsy en zoon Bert.
Toen mijn moeder in 1939 met mijn vader trouwde bleven ze bij mijn oma
de Laat inwonen.
Van de Dorpsstraat in 1930, met links het koetshuis van de villa "Anna",
naar de situatie in 1985 waarop het hetzelfde koetshuis als laatste
pand links. Verder op deze foto de kapperszaak van Glaudemans en het
winkeltje van Toontje van der Wijst.
Zoals in de
laatste alinea's hierboven vermeld bouwde Marinus van de Wijst
in 1935 een nieuw pand
in de Dorpsstraat. Op de foto
hierboven is het, weliswaar dertig
jaar later, gedeeltelijk te zien. In het eerste gedeelte ging Marinus van
der Wijst zelf wonen en vestigde daar een levensmiddelen- en rookwaren
winkel. Na enkele jaren verhuisde Marinus met de rookwaren drie huizen
verderop in dezelfde woonblok. Dorus Beekmans en Stien van 't Boerke namen
de levensmiddelenzaak over. Na de plotselinge dood van Dorus verdwenen de
levens-middelen en werd het alleen groenten winkel. Toen Stien van 't Boerke
in 1965 overleed begon Annie Klerkx daar met de verkoop van speelgoed. In
het tweede pand van het grote woonblok woonde Bertje
van Veggel met zijn vrouw en zoon Bert jr. Nadat de familie van Veggel begin jaren vijftig
naar Hintham verhuisde woonde daar Mimi van der
Wijst (een dochter van Marinus)
met haar man Tiny Swanenberg en zoontje Jan. Zij verhuisden naar een nieuw
huis in de Schoolstraat. Vervolgens woonde er o.a. de man die jarenlang in Rusmolle de echte
Sinterklaas verving: Martien van Muilekom. In dit pandje hebben ook
nog een winkel in natuurvoeding en een beddenzaak gezeten.
Familie van de Wijst vlnr. Achter: Cato en Marinus. Midden: Mimi, Harry,
Toos, Antoon. Voor: Tiny, Theo, Mientje.
Marinus en Cato van der
Wijst
Dorus Beekmans
De Saar
Vervolgens
kwam de
kapperszaak van
Henk (de Saar) Gloudemans en zijn vrouw
Nelly
Kappen. Henk en Nelly zijn in 1936
getrouwd vestigden hun zaak in dit net nieuwe pand.
De bijnaam Saar stamt af van een van de voorvaderen van Henk, Toon
van Gretjes, die op de Kruisstraat woonde en eigenlijk Saar heette.
Bij de Saar was het altijd gezellig, d'r wier hil wè af geouwehoerd en zeker door de kapper zelf! Maar....kwaliteit was gegarandeerd,
die stond bij Henk
altijd voorop. Er waren vier kinderen, zonen Cor, Leo en Henk
en dochter Ans. Cor en Henk hebben jaren bij hun vader gewerkt. In
1969 heeft Cor de kapperszaak overgenomen. Henk begon in 1970 in 't
Ven een eigen herenkapsalon.
In de volgende woning huisde
net na de oorlog de familie Venrooy. Vader Jan was ambtenaar
op het gemeente-secretarie.
Begin jaren vijftig
is deze familie naar een van de woningen verhuisd die op de plaats van de
oude brouwerij in de
Dorpsstraat waren gebouwd. Marinus van de Wijst verliet zijn winkelhoekpand
(zoals hierboven al omschreven) en vestigde hier een
rookwaren en snoep winkeltje.
In in het laatste huis van het grote blok woonde de
familie van Zunderd met twee kinderen. Zij verhuisden in 1952 en Henk en
Sjaantje van Dam kwamen in die woning.
Zij hadden toen twee
kinderen: dochter Truus en zoon Harrie. In dit huis werd nog hun zoon Jan
geboren. Henk van Dam werd in 1920 geboren in de Krommenhoek, in het huisje tegenover de molen
van Duffhues waar nu Harrie van der Heijden woont.
Jan Venrooy
Ratten
in de treksloot
Dorpsstraat
vijftiger jaren:
rechts het huis met de drie ramen is
mijn geboortehuis.
Bij de auto de tweeling Frans en Ferry Groos
Dan
kwam
het
voormalige koetshuis van villa "Anna" dat inmiddels ver-bouwd was tot een drie onder een kap. Wij
woonden in het eerste vanaf het gemeentehuis gezien. In de achtergevel zat
nog een boogdeur die groot genoeg was om een koets
door te laten. Hierin een loopdeurtje wat de toegang was tot onze
woonkeuken. Verder was er bene-den nog een goei kamer en de slaap-kamer van
ons pap en mam. De trap naar boven was wel twee meter breed. We zijn er
allemaal een of meerder keren afgedonderd. Onze diepe tuin grensde aan d'n hof van Piet
van Lier. Toen wij in 1955 naar ons nieuwe huis in de Raadhuisstraat
verhuisde is Ger Coenraad in dit huis gekomen. Die heeft daar gewoond tot 1972
waarna het is afgebroken.
Naast ons in het middelste
huis zat de familie van Martien en Tonny
van Helvoirt-van Gerven met zeven kinderen. Martien was melkventer voor melkfabriek "St Jan"
in Den Bosch. Hij verhuisde halverwege
de vijftiger jaren naar de Bèrgt waar
hij een nieuw huis had gebouwd vlak naast de boerderij van zijn ouders Dorus en
Gontje van Helvoirt. Enkele jaren later nam hij het café van Harry
en Mina van Alphen
in de Dorpsstraat
over. In de laatste en derde woning zaten Antoon en Door Vos met hun
9 kinderen. Die vertrokken in 1949 naar een gemeentewoning in de Burgemeester Nieuwenhuisenstraat. (Antoon
is helaas in 1951 al overleden).
Max van Herpen werd de nieuwe bewoner en vestigde achter in een schuur
een loodgietersbedrijf. Hij was getrouwd
met Bertha van der Donk uit de Maliskampse hei. Zij hadden 4 kinderen: Wies, Roos, Lamber
en Agnes. Max was een broer van de Végé winkelier Wiek van Herpen.
Toen zijn buurman Martien van Helvoirt naar de Bèrgt verhuisde bouwde Max
dit huis om tot een winkel in huishoudelijke artikelen. Naast de pad langs het huis van Max liep een treksloot. Een van de vele
treksloten in het
Rusmollese centrum
die
nodig waren om het overtollige
water af te voeren
om-dat er nog geen riolering was.
Voor ons als jeugd waren
deze sloten een extra attractie maar ze barstte van de
ratten.
Max van Herpen en Bertha
van der Donk op hun huwelijksdag en hun
winkel in de zestiger jaren.
De
Dorpsstraat zestiger jaren:
Rechts in het 1e huis
(mijn geboortehuis)
woonde toen Ger Coenraad. Dit pand is begin zeventiger jaren afgebroken. Dan
het grote woonblok dat Marinus van der Wijst in 1935 liet bouwen.
In het eerste huis(net niet te zien) Henk en Sjaan van Dam, vervolgens in de erker
de rookwaren winkel van Toontje van der Wijst en Sien den Otter, bij het
fietsenrek de kapperszaak van Glaudemans, in het volgende huis met
erker woonde de familie Martien van Muilekom en waar de vlag uithangt
was de speelgoedwinkel van Annie Klerkx. Links nog een stukje van het huis
van Marinus Groos, dan het voormalige postkantoor waar na de oorlog Nico
en Fien Pennings-Heijmans en later Toontje en Marie Hermes in woonden en
vervolgens nog net te zien het huis van de gezusters Wonders.
Als laatste de huizen waar nu o.a. een kapperszaak en de Wereldwinkel in
zitten.
Mereleitjesstruif
Het volgende pand was een vrijstaande villa waarin de Hr. en Mw. van den Boogaard
woonde. Een wat ouder deftig
echtpaar met veel fruitbomen in hun hof. In deze hof waren wij veelvuldig,
ook
illegaal, aanwezig vooral als de èppelkes rijp waren. Legaal mochten we van
Mijnheer van den Boogaard in het voorjaar, als er veel vogels nesten
hadden, in zijn bomen klimmen om... deze nesten uit te halen. Want veel
jonge vogels betekende veel verlies van fruit. Van de uitgehaalde eitjes,
vooral mereleitjes, bakten Mw. van den Boogaard voor ons een lek-kere
eierstruif. Als je een middagje fruit voor hun plukte of in d'n hof
schoefelde kreeg je twee centen of, met een beetje geluk een stuiver loon, wat dan
weer onmiddellijk werd verteerd in het winkeltje van Marinus van de Wijst.
Twee
villa's die naast elkaar in de Dorpsstraat stonden. Links de villa van van
den Boogaard en rechts de villa Otto Lutki.
Kastanjes over 't altaar...
Vervolgens kwam de villa van Otto Lutki. Een prachtig oud huis met een aantal
kastanjebomen in de voortuin langs de Dorpsstraat. Deze bomen hadden van
oudsher een geweldige aantrekkingskracht op alle jongens uit 't durp. Maar er was een
nadeel: de kastanjes werden fanatiek bewaakt door Keesje de Kort die in een
aanbouw aan de villa woonde en vandaar rechtstreeks zicht had op het kastanjeslagveld.
Kees werd er natuurlijk knetter-gek van dat hij de ene vandaal nog maar net
had weggestuurd en de volgende alweer bezig was om kastanjes uit de bomen
te gooien. Maar Kees gaf het niet op. Als je wegrende moest je wel verrèkkes
hard kunnen lopen om hem voor te blijven want als hij je te pakken kreeg volgde de
straf op straat. Maar dat had je er graag voor over en later op school
liepen we te pochen dat het toch weer gelukt was. Frans Vos, een
zoon van Antoon Vos onze vroegere buurman, legde dat anders aan. Hij was
misdienaar en moest s'morgens om 7 uur nogal eens de vroegmis dienen
bij pastoor Huub van der Meijden. Op weg naar de kerk om een uur of half
zeven kwam hij altijd langs de kastanjebomen en had het rijk
alleen. In alle stilte raapte hij de gevallen
kastanjes op en borg ze op in zijn blouse. Hij leek dan een beetje op
Flipje uit Tiel, van de sjèm, maar met zijn misdienaars kleding
erover zag je er geen kastanje van. Maar...God straft onmiddellijk. Ook
hier. Tijdens de H. Mis kon de blouse van Frans de spanning niet meer aan
en scheurde.... De kastanjes
vielen vanonder zijn lange misdienaars kleding vandaan en rolde met veel lawaai over de
altaarvloer. Een aantal nonnen die in de zijruimte naast het altaar
zaten kregen bijkans een hartverlamming. De kopjes onder de kapjes wieren
vuurrood van koajighèd. De blik van pastoor
van der Meijden was voldoende om hem voor eeuwig van zijn kastanjeroven af te helpen
maar heeft waarschijnlijk heeft niet geholpen.
Voorbij Lutki begon het onverharde kermisterrein. Daaraan stond een tweekapper
waar in de veertiger jaren o.a. de families van de weduwe Marie van de
Wassenberg, Has van Pietjes (van Schijndel) en Verzantvoort woonden.
Vervolgens het huis op de hoek. Ook dit was een dubbel woonhuis: Jan en Toos Voets-van Hoof
woonden aan het kermisterrein en
veldwachter Dorus van den Els eigenlijk om de hoek in, wat toen, de
Kattenboschstraat heette.
(zie hiervoor Burg.Nieuwenhuizenstraat deel 2.
Twee foto's uit eind
zestiger jaren van huizen die aan het oude kermisterrein stonden. Links
het dubbel woonhuis waar o.a. Marie Wassenberg woonde. De Kentering is er zowat tegen
aan gebouwd. Ook het rechtse huis was een twee onder een kap. In het
voorste gedeelte woonde Jan Voets en Toos van Hoof en in het achterste
gedeelte veldwachter Dorus van den Els. In het kleine
tussengebouwtje heeft in de vijftiger jaren Paula van Hoof, een zus van Toos, nog
even gewoond.
Hieronder nog wat perikelen die zich rond ons huis in de oorlog
hebben afgespeeld o.a.:
...onze schuilkelder...ontploffende potkachel...verborgen
geweren...luidruchtige liefde op zolder... ...gebietste koffie...
Een
unieke foto van ons gezin in 1944 bij de schuilkelder achter ons in de
Dorpsstraat. De foto is gemaakt door een Amerikaanse soldaat die
bij de bevrijding van Rusmolle zijn oom Gerrit van den Berg (de kolenboer)
bezocht. Vlnr.: Toon, Han, Tante Betsy, ikke, Piet, Ad en ons moeder, die
toen in verwachting van ons Ria was.
Veel herinner ik
mij
van de oorlog niet.
Wel dat mijn tweelingbroer Johan en ik, gezeten op de
dorpel in de voordeur van ons huis, een optocht van militaire voertuigen
zaten te bekijken die in grote vaart en stofwolken vanuit de polder door het
dorp scheurden richting de Tweeberg.
In onze tuin
bevond zich een schuilkelder. Op een dag tijdens de bevrijding toen er nogal
wat granaten overkwamen stond mijn vader voor de ingang van deze kelder waar ook enkele kinderen
speelden. Daar stond ook een potkacheltje waarop een pan griesmeelpap
stond te pruttelen. Ons vader hoorde in de verte een fluitend geluid
duwde de kinderen in de schuilkelder en sprong er zelf snel achteraan.
Ergens vlakbij sloeg een granaat in. Toen hij weer uit de schuilkelder
kwam was het kacheltje, inclusief de pan griesmeelpap, verdwenen.
Ook spannend was het toen ze
bij ons thuis in de oorlog
clandestien een varken hadden
geslacht. De C.C.G., een keurings- en opsporingsdienst die voor de Duitsers
controleerde op illegale slachtingen, was in aantocht. Wat nu. Ons moeder kreeg een
ingeving en verborg het geslachte beest op de plee. Overal werd er
gezocht behalve daar en zo liep het goed af. Op zolder huisde een
onderduiker uit West-Nederland. Hij schilderde o.a stillevens. Aan het eind
van de oorlog deed hij ons moeder een schilderij cadeau dat hij bij ons op
zolder had gemaakt. Dit schilderij werd in 1980 getaxeerd op ongeveer vierduizend gulden. Onze
Piet heeft de man later nog eens opgespoord. Hij woonde en werkte in Parijs
en was nog steeds kunstschilder.
Er heeft een
aantal weken nog een
tweede onderduiker bij ons op zolder gezeten. Ook deze was
net als de schilder op verzoek van de Herman Lewin, waar ons vader in dienst was
als jachtopzichter, bij ons ondergebracht.
Deze man was een bijna afgestudeerd arts. Ons moeder had een bloedhekel aan deze
arrogante kwast. Zij was zwanger van ons Ria en hij had haar aangeboden om haar
bij de bevalling te helpen. Ons moeder die zelf vroedvrouw was snauwde hem
toe: "Je blijft met je klauwen van mijn lijf". Soms liet hij zijn
verloofde enkele dagen overkomen.
Ze waren erg verliefd en dat was beneden regelmatig te horen. Toen voor de zoveelste keer de
liefde luidruchtig op
zolder werd bedreven en de hele familie beneden kon meegenieten maakte ons moeder
een einde aan hun verblijf en mieterde de twee buiten.
Naast zijn onderduikers
verborg Herman Lewin allerlei verboden spullen bij
ons op zolder. Zo werden b.v. pakken koffie opgeslagen waarvan ons moeder er
wel eens stiekem een van gebruikte. Gelijk had ze. Daarnaast waren er tussen
de plafonds een aantal jachtgeweren
van 'Meneer Herman' verstopt. Achteraf natuurlijk een knap gevaarlijke situatie. Onbegrijpelijk en onverantwoordelijk dat de werkgever van ons vader
hem met die spullen opzadelde. Want als ze door de Duitsers zouden zijn gesnapt waren de
gevolgen voor mijn ouders niet te overzien geweest. Zeker niet met die geweren!!
Ik snap niet hoe mijn ouders het allemaal konden behappen. Want naast ons
eigen gezin van toen 7 personen, woonden er ook nog tante Betsy, een zuster van
mijn moeder, onze vaste hulp in de huishouding voor dag en nacht Pieta van
Niftrik uit Vinkel die regelmatig haar zuster nog te "logeren" had, en
de twee onderduikers. Bij gevaar moest iedereen mee de schuilkelder in wat de bewegingsvrijheid daar niet ten goede kwam!
Verder
is er bij de bevrijding ook nog een
Poolse militair een hele week bij ons inge-kwartierd geweest. Deze was
overduidelijk te lang van huis geweest want hij kon bijna niet van de dames
afblijven. En of het niet op kon hebben we nog enige dagen inwoning
gehad van een "partizaan" uit het Yugo-slavische leger. Als "dank" jakkerde
er bij de bevrijding een tank met volle vaart
dwars door de tuin en mistte onze schuilkelder op een haar!
naar boven
|
|
|